Zijn zeer minutieus uitgewerkte potloodtekeningen hebben inderdaad een dichtgeweven karakter. Zij zijn volgepakt met structuren, opgebouwd uit in elkaar grijpende, over elkaar heen buitelende vormen, die steeds wisselende associaties oproepen. Soms lijken het hopen schroot, dan weer in elkaar gewrongen lichaamsdelen of lillende ingewanden. Een aantal tekeningen toont spiraalvormige, architectonische bouwsels, die bestaan uit bizarre fantasie-elementen en ondergedompeld zijn in een vreemd diffuus licht. Andreae’s bezetenheid van weefsels en structuren is het verst doorgevoerd in zijn ’toonkamertje’: de kleinste ruimte van Mes is er geheel door overwoekerd. De wanden, het bankje, alles is voorzien van dezelfde ondoordringbare, getekende structuur. Zelfs een sokkel met een daarop geplaatste bloempot zijn er niet aan ontkomen. Andreae’s werk is extreem en behaagt niet. Het heeft een dusdanig obsessioneel karakter, dat het naast stomme verbazing, soms haast afschuw opwekt …
ANNEKE MIEDEMA – ‘Andreae’s bezetenheid: weefsels en structuren’, Nieuwsblad v/h Noorden, 1984