Ook Bert Andreae heeft een ruimte gevuld waarin het associatieve element de belangrijkste rol speelt. Zijn installatie betreft een onzichtbaar gegeven: een vloer met balken op reëel straatniveau, dus de MES-ruimte op borsthoogte. Van die vloer is niets te zien. Wat aan de wand bevestigd is geeft het niveau van de ‘dragende balken’ aan, die ‘zichtbaar’ gemaakt worden door uit zwarte kammen gevormde insecten in kastjes en uit een uit een grammofoonplaat (met muziek van Till Eulenspiegel van R. Strauss) gesneden ezel, die verwijst naar teksten uit Des Knaben Wunderhorn. De attributen zijn gebaseerd op woordgrapjes: ezel=balken (een steunende functie in de bouw) of een sigaar (de sigaar zijn=de klos zijn, de klos is een belangrijk bouwelement). Hij gaat daarin heel ver, zo ver zelfs, dat je je óf afwendt óf onwillekeurig mee gaat associëren …
ERIC BOS – ‘Opbouw en afbraak in MES beschouwend en verrassend’, Nieuwsblad v/h Noorden, 1986